“Ik strijk helemaal niks”, zegt mijn buurvrouw triomfantelijk terwijl ik haar nog een kopje koffie inschenk. “En als Joost een overhemd aan wil, strijkt hij het zelf maar”. Ik kijk haar een beetje verbaasd aan en stiekem ook wel een tikkie jaloers. Ik strijk namelijk wél.

Wat is er toch veel veranderd in een paar generaties! Neem nu het was- en strijkritueel. Mijn moeder bracht toen ik klein was op zondagavond de was in een teil op het petroleumstelletje (niet echt een geschikt woord voor 2021) alvast zachtjes aan de kook zodat ze de volgende morgen om half zes kon beginnen met DE WAS voor haar grote gezin. Vroeg opstaan moest wel want haar onberispelijk schone wasgoed hoorde wel buiten te hangen vóór een bepaalde tijd, anders was je geen goede huisvrouw. Dat werd kennelijk bepaald door de buren! (Ook niet meer van deze tijd) Wat zielig toch dat die lieverd van zichzelf zó moest voldoen aan dat perfecte plaatje alsof ze het niet druk genoeg had. Bij vlekken in iets wits, legde ze het voorwerp op de bleek (voor de jongeren: het grasveldje voor het huis). Als de zon er dan op scheen verdwenen de vlekken, hoe magisch dat ook klinkt. Ik heb dat altijd een wonderlijk fenomeen gevonden maar het werkte wél! (Ik heb het gegoogeld, zon en zuurstof werken als vlekverwijderaar).

Hoe kwam ik hier nu op? O ja, het gaat over wat er allemaal veranderd is. Maar eerst nog even over het ophangritueel. Omdat wij meisjes in het huishouden moesten helpen - de jongens moesten onkruid wieden en kolen scheppen (ook niet echt 2021 ) – leerden wij bij het buiten ophangen van de was dat de handdoeken bij de handdoeken moesten worden opgehangen, het ondergoed bij het ondergoed, liefst op maat van groot naar klein, de slopen bij de slopen etc. etc. Het leek wel een plaatje als het daar hing te waaien. Zelf had ik destijds al bedacht dat ik later zoiets absoluut nóóit zou doen en die voorspelling is uitgekomen. Met een droger ter beschikking en op zolder een voor de buren verstopte waslijn is dat niet zo moeilijk natuurlijk. Wel heb ik het strijkvirus van mijn moeder geërfd. Ik strijk niet alleen álle overhemden en zakdoeken van manlief, maar ik strijk ook geheel vrijwillig mijn bloesjes, de meeste broeken en alle kussenslopen, tafellakens en theedoeken. De jonge mensen vinden dit over het algemeen grote onzin, want waarom zou je nou een theedoek strijken? Hoe kan ik uitleggen dat ik gék was op mijn moeders linnenkast waarin alleen gestreken spullen lagen op keurige stapeltjes en waarin het zo lekker naar buiten rook.

Zelf meedenken

Tja, zoals ik al zei, er is veel veranderd in een korte tijd. Neem nu het grote ontzag dat ons was bijgebracht voor de meester, de politie, de dominee en niet in de laatste plaats de dokter. Met grote eerbied geloofden we klakkeloos wat genoemde (meestal mannelijke) gezagsdragers ons te vertellen hadden. En hoewel we natuurlijk nu ook nog veel respect moeten tonen voor mensen met een dergelijk beroep, nemen we gelukkig niet meer zomaar iets aan van, bijvoorbeeld, een arts. We hebben geleerd om zelf ook na te denken, mee te denken, en vooral mee te beslissen. Toen mijn uroloog zes jaar geleden had bedacht dat blaasverwijdering voor mij de enige optie was, ben ik daar tot zijn verbazing stellig tegenin gegaan. En achteraf gelukkig maar, want ik heb m’n blaas nog steeds, zij het een beetje gehavend.

Mam, je hebt me heel veel goeie dingen meegegeven en ik strijk nog steeds mijn theedoeken maar ik sta wél veel kritischer in het leven. Ach…… toch denk ik soms met weemoed terug aan vroeger, de tijd waarin alles nog zo overzichtelijk, netjes en gestreken was.